Dit artikel, door mij geschreven, is op 25 februari 2021 gepubliceerd op de website van GGZ.nl
De laatste jaren ben ik als somatic experiencing therapeut meer gaan werken met mensen die lijden onder de gevolgen van structurele dissociatie. Structurele dissociatie ontstaat doordat iemand op jonge leeftijd zoveel onveiligheid en machteloosheid heeft ervaren dat de persoonlijkheid gefragmenteerd is geraakt. In plaats van de persoonlijkheid als één geheel te ervaren, is de persoonlijkheid bij deze mensen opgebouwd uit verschillende afgesplitste delen.
Deze afgesplitste delen kunnen nog enigszins contact met elkaar hebben, maar kunnen ook zo ver afgesplitst zijn dat iemand in de afgesplitste delen kan verdwijnen. Iemand kan dan opeens ‘veranderen’ in een jongere versie van zichzelf of zelfs een andere persoon lijken te worden. Dit laatste gebeurt bij iemand die lijdt aan DIS (Dissociatieve Identiteitsstoornis). Dit is een zeer ernstige aandoening die moeilijk te behandelen is, laat staan dat het herkend wordt. Soms heeft iemand tientallen jaren GGZ achter rug en een hele waslijst aan diagnoses verzameld, zonder dat structurele dissociatie als basis voor de problemen herkend werd.
Het moet mij ook van mijn hart dat door de mainstream films, te zien op o.a. Netflix, DIS een kwaadaardig karakter krijgt. Vaak wordt iemand geschetst als het ene moment onschuldig en verlegen, en het volgende moment een niets ontziende moord-machine. Dit schetst een vertekend beeld. De meeste mensen met DIS zijn uitermate kwetsbaar en vooral destructief naar zichzelf.
Het is uitdagend om met deze problematiek te werken, vooral omdat het heel veel tijd en vertrouwen kost om de afgesplitste delen ‘naar buiten’ te laten komen om ermee te kunnen werken. Er zit vaak een enorme hoeveelheid schaamte op. Dat ze zich niet laten zien wil niet zeggen dat ze niets doen. Vaak volgt op iedere vraag die ik stel een innerlijke discussie tussen alle delen en het is voor mij als therapeut laveren tussen alle innerlijke conflicten door, zonder vaak te weten welke conflicten er spelen. Het is alsof je een vredesbemiddelaar bent tussen meerdere partijen, zonder te weten welke partijen er precies zijn en wat hun agenda is.
Het vraagt een enorme afstemming, eindeloos geduld en compassie voor alle afgesplitste delen en de persoon zelf. Het gedrag wat eruit voortkomt kan uitermate destructief zijn, maar de intentie erachter is om de immense trauma-energie die eronder zit nog enigszins beheersbaar te houden.
Het meest uitdagende is dat er dingen verzwegen worden omdat er zoveel schaamte op zit, of een fobische angst op afwijzing. Van collega’s hoor ik dat iemand soms jarenlang in therapie kan zijn terwijl er nog steeds misbruik of mishandeling plaatsvindt, zonder dat het verteld of herkend wordt. Dit is verklaarbaar omdat tijdens het misbruik ‘verborgen’ delen actief zijn, die zich tijdens de therapie niet laten zien.
Soms voel ik intuïtief dat iets niet klopt, maar heb ik geen middelen om het bespreekbaar te maken. Dit kan mij dan een enorm machteloos gevoel geven. Ik wil helpen maar kan het niet. Het enige wat rest is door blijven werken aan vertrouwen en veiligheid om die extreem angstige kindsdelen uit te nodigen om te vertellen wat er speelt. En alle andere beschermingsdelen eromheen te laten ervaren en te verzekeren dat het geen consequenties heeft.
Als ik collega’s spreek die ook met deze problematiek werken, hoor ik vaak dezelfde worsteling die ik zelf ook tegenkom. Je wordt continu op het verkeerde been gezet. Sommige afgesplitste delen dagen je uit doordat ze agressief en zelfs narcistisch kunnen zijn, terwijl andere delen juist zorgzaam en verleidend kunnen zijn. Het is extreem belangrijk dat je als therapeut die dynamiek begrijpt, en je er niet in laat trekken. Voor je het weet zit je dan gevangen in een web waar je niet meer uitkomt. Wat mij helpt is dat alle handelingen die iemand laat zien, bedoeld zijn om de controle te houden. Niet zo zeer over mij als therapeut maar over de intense traumatische pijn die erachter verscholen ligt. Deze wetenschap helpt mij met compassie te blijven kijken, zonder dat ik mee hoef te bewegen met de overlevingsstrategieën. Juist door dit te blijven zien en te benoemen zonder erin mee te gaan, levert dit steeds een stukje integratie op.
Het belangrijkste wat ik de afgelopen jaren heb geleerd, is dat ik niet perfect hoef te zijn als therapeut. Er kunnen bij behandeling tegenoverdracht-patronen worden geactiveerd in mij. Het probleem is dat wanneer ik dit niet onderken, ik ermee blijf lopen en dan loopt het therapieproces in de spreekwoordelijke soep, met alle gevolgen van dien. Doordat ik ben gaan onderkennen dat het werken met deze doelgroep juist tegenoverdracht in mij activeert, is supervisie en/of therapie een integraal onderdeel van het proces geworden. Ik kan hierin mijn blinde vlekken laten uitdagen en voorkomen dat ik in mijn eigen valkuilen loop. En nog veel belangrijker, juist deze doelgroep is extreem gevoelig voor mede-menselijkheid, eerlijkheid en integriteit. Op dit vlak ligt hun trauma. Als je als therapeut laat blijken dat je fouten mag maken én er ook verantwoordelijkheid voor neemt, ben je een voorbeeld voor hun proces. De veiligheid die dit biedt, nodigt de extreem kwetsbare delen uit om zich aan mij te tonen.
Naast supervisie en intervisie ga ik ook diep door mijn eigen innerlijke proces heen met behulp van een lichaamsgerichte psychotherapeut. In dit proces werken we aan mijn ‘wonden’ die ontstaan zijn op de prille hechting in mijn vroege jeugd. Mijn stelling is: hoe meer ik mijn eigen ‘shit’ opruim, hoe beter ik mensen kan begeleiden met het herstellen hiervan. Ik merk dat ik daar meer en meer de vruchten van begin te plukken. Om mij verder te bekwamen in het werken met deze doelgroep, volg ik de post-HBO opleiding bij het Centrum Late Effecten Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (CELEVT).
Het werken met deze doelgroep is mooi en bevredigend, ondanks de verschrikkelijke verhalen die ze hebben meegemaakt. Deze mensen kunnen een enorme groei doormaken wanneer ze zich langzaam maar zeker steeds meer bewust worden van hun innerlijke delen. Zeker wanneer ze ook nog eens bevrijd worden van de dissociaties en deze delen kunnen integreren.
Elders op mijn website wijd ik meer uit over de symptomen van structurele dissociatie.
Om mij verder te bekwamen in het werken met deze doelgroep, volg ik de post-HBO opleiding bij het Centrum voor Late Effecten Vroegkinderlijk Trauma (CELEVT)
Herken je hier dingen van jezelf in, en heb je nog niet de juiste hulp gevonden (kasje naar de muur), neem dan contact met mij op.